Keeperstraining in wedstrijd vorm
Voorbereiding:
Plaats twee doelen van ongeveer 7 tot 10 meter breed.
De ruimte tussen de doelen is ongeveer 15 meter.
In elk doel staat 1 keeper.
Uitvoering:
De doelman gooit de bal naar het tegenoverstaande doel en probeert te scoren.
De doelman die er tegenover staat probeert een redding te maken.
Om de beurt proberen de doelmannen te scoren.
Kwaliteit:
De bal moet met een hand bovenhands of met een hand onderhands worden gegooid.
De reddingen moeten met de juiste keeper techniek worden gedaan.
Voortgang:
Verbreed of versmal het doel om de moeilijkheidsgraat te vergroten.
Sta de keeper toe om te scoren met de voeten (bij voorkeur vanaf 20-25 meter).